Complicaties na behandeling hersenaneurysma’s
Complicaties na behandeling hersenaneurysma’s
De kans op neurologische problemen na de behandeling van een ongebarsten hersenaneurysma is hoger dan gedacht. Patiënten lopen een risico van tot wel 25 procent op een complicatie, afhankelijk van het soort ingreep. Dat ontdekte promovendus Annemijn Algra van het UMC Utrecht, die haar onderzoek deed met financiële steun van de Nederlandse Hartstichting.
Volgens de onderzoeker is het hoge cijfer deels te verklaren: “We kijken tegenwoordig niet alleen meer naar de meest ernstige complicaties, maar tellen alle neurologische problemen mee, ook als mensen daar maar kort last van hebben. Voor de patiënt telt immers iedere complicatie.” Annemijn Algra promoveert op 14 oktober 2022 op dit onderwerp.
Een hersenaneurysma is een uitstulping in de slagaders van de hersenen, en komt bij zo’n drie procent van de bevolking voor. Als die uitstulping barst, ontstaat een type hersenbloeding waaraan veel mensen overlijden, of waardoor ze blijvend invalide raken. Om barsten te voorkomen, kunnen artsen een hersenaneurysma behandelen. Ze kunnen dan via de lies de uitstulping opvullen met spiraaltjes. Of ze maken een luikje in de schedel en sluiten het bloedvat af met een klem. Maar deze behandelingen brengen risico’s met zich mee.
Risico’s beter voorspellen
Om de kans op complicaties in kaart te brengen, verzamelde Annemijn gegevens uit tien ziekenhuizen in Europa, Noord-Amerika en Azië. Samen met haar Utrechtse collega’s analyseerde ze alle complicaties, groot of klein. “De behandelrisico’s die we in dit onderzoek vonden, zijn een stuk hoger dan de eerder beschreven risico’s” vertelt Annemijn. Daar heeft ze wel een verklaring voor. “Eerdere onderzoeken keken alleen naar complicaties met zeer ernstige gevolgen (dood of afhankelijkheid van anderen), terwijl wij ook minder ernstige behandelcomplicaties meetelden.”
Het Utrechtse team vond dat bij één op de zes patiënten die artsen via de lies (spiraaltje) behandelden een neurologische complicatie optrad, en bij een kwart van de patiënten die een behandeling via de schedel (klemmetje) kregen. “Natuurlijk is een tijdelijke complicatie minder ingrijpend dan een permanente, maar het is onze taak als artsen om patiënten zo goed mogelijk in te lichten over alle complicaties” aldus Annemijn. "Ook tijdelijke beperkingen kunnen voor de patiënt een belangrijk argument zijn in de afweging."
Annemijn ging nog een stap verder, en ontwikkelde samen met een groep internationale aneurysma-experts een manier om de kans op neurologische complicaties beter te voorspellen. Op basis van een combinatie van zeven patiënt-, aneurysma- en behandelkenmerken kunnen artsen nu beter inschatten wat voor patiënten het risico op complicaties is bij een behandeling. “Artsen kunnen deze informatie als wetenschappelijke ondersteuning gebruiken als ze de voor- en nadelen van een behandeling met een patiënt bespreken. Dat kan betekenen dat ze, in overleg met de patiënt, voortaan minder snel gaan behandelen.”
Kwaliteit van leven
Bij het beantwoorden van de vraag of een patiënt wel of niet behandeld moet worden, zouden artsen volgens Annemijn ook andere factoren mee moeten laten wegen. Bijvoorbeeld de kwaliteit van leven. Want ook zonder behandeling kan de kwaliteit van leven van patiënten sterk verbeteren, zo blijkt. Annemijn onderzocht hoe patiënten zich voelden in het eerste jaar nadat bij hen een aneurysma werd ontdekt. Ze vergeleek daarbij patiënten die wel en geen behandeling kregen. Patiënten die preventief behandeld werden, bleken meer beperkingen in de herstelperiode te ervaren. Hun kwaliteit van leven nam daarna wel geleidelijk toe.
Voor patiënten zonder preventieve behandeling trad de grootste verbetering in kwaliteit van leven direct na het bezoek aan het aneurysmaspreekuur op. Daar kregen ze informatie en uitleg over hun diagnose en namen ze samen met de arts de beslissing om geen behandeling te ondergaan. De kwaliteit van leven was bij deze groep na een jaar vergelijkbaar met die van patiënten die wel behandeld werden. “Waarschijnlijk spreekt er een enorme geruststelling uit het bericht dat het hersenaneurysma een lage kans heeft op barsten, en dat er dus geen preventieve behandeling nodig is”, licht neuroloog Mervyn Vergouwen uit het onderzoeksteam toe.
De belangrijkste voorspeller voor een verminderde kwaliteit van leven na diagnose was een ongunstige manier van omgaan met problemen. Annemijn vindt daarom dat artsen meer oog moeten hebben voor de manier waarop patiënten omgaan met problemen. "Dat kan bijvoorbeeld door patienten een korte vragenlijst voor het bezoek aan het spreekuur te laten invullen. Ook al kun je niet direct iemands omgang met problemen veranderen, je kunt er wel je gesprek en begeleiding op aanpassen. En dat is een mooie stap naar meer zorg op maat.”
Financiering
Het promotieonderzoek van Annemijn Algra werd mede mogelijk gemaakt met financiële steun van de Nederlandse Hartstichting. In 2016 kreeg ze een Clinical scientist-Dekkerbeurs voor haar project “Development of a clinical decision tool on preventive aneurysm treatment in patients with unruptured intracranial aneurysms.”